In het najaar van 2017 worden de 23 nieuwe huizen van BWWB opgeleverd en kan de grote afbouw en verhuizing gaan beginnen. Maar wie zijn die 72 nieuwe bewoners (42 volwassenen en 30 kinderen) nu eigenlijk? Tot aan de oplevering maak je wekelijks kennis met één van hen. Deze week:

Naam: Jet, verhuist samen met Michiel en hun twee kinderen Roemer (7) en Rein (4)

Kavel: 9

  • Hoe ben je bij het project gekomen?

“Michiel heeft dit project begin 2011 samen met Wouter en Leidi opgezet. We waren dus vanaf het eerste moment betrokken. Vooral Michiel deed veel werk, ik keek het in eerste instantie even aan vanaf de zijlijn. In de loop van de tijd begon ik moeite te krijgen met de hoeveelheid vergaderingen en wildgroei aan plannen. We hadden net twee kinderen gekregen en zelf een huis ontwikkelen paste in deze fase van ons prille gezin niet zo lekker. Uiteindelijk kwam Michiel thuis met de potentiele locatie: Boschveld. Dat was de druppel, dat wilde ik absoluut niet. Uiteindelijk had dat te maken met de plannen die te wollig waren voor mij: de community ideeën vlogen me een beetje naar de keel. Daarnaast wilde ik niet nog een keer aan het spoor wonen, ik had al eens eerder aan het spoor gewoond en vond dat niet echt prettig. Ik wil graag in een groene omgeving wonen in een fijn huis voor ons gezin. En dus zijn we eruit gestapt. Die groep heeft zich uiteindelijk uitgekristalliseerd. Er bleven veel vrienden van ons over in het project en die hebben mij net zo lang gemasseerd en gelokt tot we weer instapten. Dat was herfst 2014. En daar heb ik tot op de dag van vandaag absoluut geen spijt van.”

 

  • Waar heb je je het meest over verbaasd?

“De manier van besluitvorming – in volledige consensus – vond ik in het begin zo traag als een slak gaan. Daar heb je veel geduld voor nodig en dat heb ik van nature niet, maar ik verbaas me erover dat dat uiteindelijk wel went.”

  • Hoe zie je je toekomst hier?

“Gezellig, gemoedelijk, ik hoop dat het voor de kinderen dé plek van hún jeugd gaat worden. Een groene en sociale plek. Dat gun ik ze enorm. Daarin schuilt ook een belofte voor de toekomst. Een dorpje in de stad.”

  • Waar heb je heel hard om moeten lachen?

“Ik sluit me aan bij Jantien, de aannemer die lijkt echt op Dan Karaty. En daarnaast moet ik ook wel grinniken als ik me bedenk dat ik soms totaal m’n principes over boord gooi, omdat ik tot andere inzichten ben gekomen. Zo leek een muur met leemstuc me heel lang niks…maar nu wordt de grootste wand in huis helemaal van leem!”

 

  • Hoe groen ben jij?

“Ik geef mezelf een 8. We eten geen vlees en maar heel weinig zuivel, alles biologisch en we plannen ons menu per maand, waardoor we heel gericht kunnen inkopen en nauwelijks iets verspillen. Ook binnen ons verdere consumentengedrag proberen we zo bewust mogelijk te zijn. Wat is de duurzaamste keuze? Ik vind esthetiek echter in de inrichting ook belangrijk, maar neem het ecologische/duurzame toch graag mee. Ik zie een goed designstuk zeker als een verantwoorde investering: duurzame schoonheid kan eindeloos lang mee gaan; gemixed met 2e hands vondsten en erfstukken wordt het al snel een persoonlijk en vertrouwd geheel wat niet onderhevig is aan woontrends. Op die manier proberen wij op een leuke, frisse en aantrekkelijke manier groen te leven, niet ‘geitenwollensokkerig’, maar juist heel eigentijds en creatief.”

  • Wat wordt de belangrijkste plek in je nieuwe huis?

“De keuken/eettafel. Dat is de plek waar de dynamiek van ons gezin het meeste zal plaatsvinden… en veel etentjes met vrienden en familie! Ik verheug me ook enorm op onze vide, want dat geeft ons huis een hele fijne, lichte en ruimtelijke indruk.”

  • Tip voor mensen die ook een CPO willen beginnen:

“Je moet altijd voor je idealen gaan, maar acceptatie is wel een sleutelwoord om te komen tot realisatie. Soms moet je laveren in de marges van je droom.”

Onze Jet is naast nieuwe bewoner ook vormgever bij Happinez, en deed mee aan een gelukschallenge. Aan het eind van onderstaande filmpje is ons mooie project in het onderdeel “maak deel uit van iets groots” te zien.

Foto credit: Irma Bulkens Fotografie